name of author: Annemarie Breedveld van Velzen
Ik wil jullie het verhaal vertellen van de oude eik. Heel, heel lang geleden stond die eik, hier in het Diemerbos, dat toen natuurlijk nog niet zo heette. Die eik heeft jaren en jaren onder een dikke laag aarde gelegen. Nu is hij weer opgegraven en boven de grond gekomen.
Vroeger, duizenden jaren geleden, was hier een groot donker bos vol met oude eiken. De grond was heel drassig en zompig, eigenlijk was het meer een moerasbos. In dat natte bos stond onze oude eik, hij was een echte mopperkont en zeurde: 'Ik wou dat ik m'n voeten eens kon drogen. Ik heb geen zin meer in al dat water om me heen. Ik wil op een heuvel staan en in de verte kijken. Als het hier zo nat blijft loop ik weg en ga ik mijn heil ergens anders zoeken.'
Ondanks al dat geklaag had de eik vele vrienden, tussen zijn takken was het een drukte van belang. Daar woonden spechten, vlaamse gaaien en steenuilen. Op de bladeren zaten rupsen, motten en galwespen. Tussen z'n tenen groeide mos, varens en paddenstoelen. Eekhoorntjes- brood om precies te zijn. De eik was hun huis, daarom hielden ze veel van hem. Maar ze vonden hem ook een beetje zielig.
Gelukkig mopperde de eik niet de hele dag, hij sliep ook veel. En als de wind zachtjes door zijn bladeren ruistte bespraken de vogels, de mossen en de kevers het leed van hun oude eik. Ze waren wel een beetje bang dat de eik straks toch de benen zou nemen en wat moest er dan van hun terecht komen? 's Morgens heel vroeg, als de eik nog sliep, fluisterde het eekhoorntjesbrood tegen de steenuil, 'psst, heb je het gehoord, de eik wil droge voeten... hij is zo ongelukkig in ons natte bos. Wat kunnen we toch doen, om hem weer opgewekt te zien.'
'Ik weet het ook niet, ik vlieg nogal eens rond,' zei de steenuil, 'maar overal, tot de zee aan toe is het nat en moerassig. Vlak langs het bos loopt een riviertje. Daar stroomt veel water naar toe maar er blijft hier ook veel water staan. Daarom is het bos zo drassig.' Op dat moment schuivelde de ringslang voorbij. Hij hoorde de steenuil tegen het eekhoorntjesbrood praten over de natte voeten van de eik.
'Sssss, ik heb gehoord dat het nog veel natter gaat worden de komende winter, nat én koud.' De eik werd net wakker en pikte die laatste woorden van de ringslang op. 'Als het hier nog natter wordt, gooi ik het bijltje erbij neer. Dan heb ik er geen zin meer in om eik te zijn', mopperde hij en al zijn takken kraakten van ellende. Zijn vrienden schrokken erg en deden maar of ze het niet hoorden.
Zo ging het door, weken, maanden, jaren gingen voorbij en onze eik bleef doorzagen en klagen. De vogels op zijn takken, de rupsen die knabbelden aan zijn blaadjes en de zwammen die woekerden tussen zijn tenen maakten zich ernstige zorgen maar wisten niet wat te doen. En dus gebeurde er niks.
Het stormde af en toe flink, waardoor de oude eik een paar van z'n mooiste takken verloor. Die braken af en bleven geknakt op de grond liggen. Soms kwam er een hert of een eland voorbij om z'n gewei aan de takken te schuren. Ook zij hoorden dan het zuchten van die zielige eik die maar ouder en ouder werd. Bij een laatste storm ging het ook nog flink onweren. De bliksem sloeg in, boem, knetter..., een lichtflits en de eik liet z'n kop hangen. De meeste van zijn vrienden, de vogels en kevers, zelfs enkele plantjes die zich in de oksels van zijn stam en takken hadden genesteld, waren weggetrokken. Zij waren het gemopper beu geworden en hadden jongere, gezelligere bomen opgezocht.
Het ging slechter en slechter met de eik. Er kwamen steeds meer overstromingen van de zee en zijn voeten werden steeds natter. Nog één keer stormde het vreselijk hard en de eik waaide om, met veel gekraak klapte hij op de grond. Omdat het zo nat was gebeurde dat ook met alle andere bomen in het bos. Ze konden niet meer zo diep wortelen vanwege al dat water om hun voeten. Want net als wij, diep onder water, krijgen boomwortels ook geen lucht meer.
Het bos werd zee. Modderig water spoelde tussen en over de gevallen stammen. De zee steeg en daalde en iedere keer bleef er een flinke laag zand en klei, slib heet dat, achter. Al die sliblaagjes vormden een dik kleipakket. Zo werd het hele bos afgedekt en kwam het onder de grond te liggen. Na duizend jaar of meer zakte het water weer. De zee trok zich langzaam terug. En de grond droogde.
Er gingen weer mosjes groeien, toen kwamen er planten, struiken en opnieuw grote bomen. Vogels nestelden tussen de takken, pikten torretjes uit het schors, wilde dieren groeven holen tussen de wortels. Er kwamen mensen, die slootjes groeven zodat het land nog droger werd. Ze zaagden de bomen en struiken om, en gingen koeien houden. Zo ontstond hier honderden jaren geleden een landbouwgebied met boerderijen, weilanden, sloten en koeien.
Tot tien jaar geleden! Jullie werden geboren en de mensen vonden dat er weer meer bossen moesten komen. Er werden hier opnieuw bomen geplant. En weten jullie wat nou zo bijzonder is? Bij het graven van de vijvers kwamen de stronken boven van die oude eiken die hier duizenden jaren geleden stonden. Door iedereen vergeten, omdat ze al die tijd onder de grond hadden gelegen.
Ook die oude moppereik, die zo'n last had van natte voeten is opgegraven. Hij is bewaard gebleven onder de grond. Omdat daar geen zuurstof was, is de eik niet weggerot. Nu ligt hij langs het pad, eindelijk mag hij lekker drogen in de zon. Er groeien weer paddestoelen op z'n bast. Er lopen weer kevers over hem heen. Hij biedt opnieuw onderdak aan heel veel beestjes, schimmels en zwammen. Door hem ontstaat er weer nieuw leven. Toch zal de eik daar niet lang blijven liggen. Het is weer te nat voor hem, vooral in de winter. Langzaam rot de stam weg. Alleen als we hem binnen halen om echt helemaal droog te worden, blijft de eik heel. Dan kan hij nog honderden jaren, nee duizenden jaren zijn verhaal vertellen.
Viña y Rosales
Cookery Recipes
Alpujarras information
March 2005 | ||||||
S | M | T | W | T | F | S |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ||
6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 |
13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 |
20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 |
27 | 28 | 29 | 30 | 31 |