klik hier
klik hier
Terug

Gast aan tafel !

Het leven in Andalusië bestaat niet alleen uit het genieten van de zon. We verbouwen ons huis, leggen de tuin aan en worden inmiddels veelvuldig door gasten bezocht. Dat is erg leuk, want zo horen we nog eens wat uit het Hollandse land.

Vorige week bijvoorbeeld vertelde een echtpaar, voor wie ik ooit de tuin ontwierp, enthousiast over hun Gelderse roos. Deze Viburnum opulus is een inheemse struik, die behalve in de wegberm, ook in de tuin floreert. Onder andere vanwege zijn transparant rode bessen, die het hele najaar tot ver in de winter, tussen de kale takken blijven hangen. Er is namelijk geen een vogel die ze eet, behalve de pestvogel, vertelden mijn gasten.

Op een zondagochtend in de buurt van kerstmis werd er aan de bel getrokken en daar stonden een paar 'vogelaars', gekleed in mosgroene regenoutfit en behangen met verrekijkers, vroegen ze of ze de tuin in mochten. Daar waren pestvogels gesignaleerd in de Gelderse roos. Een bijzondere vogel in ons land, die bekend staat als een dwaalgast. Bij extreme koude in Scandinavië zakken ze zuidwaarts en fourageren in ons land. Ze danken hun naam aan de pest, vroeger dacht men dat de vogel de ziekte verspreidde.

Een andere dwaalgast is de kramsvogel, die ik maar al te goed uit mijn jeugd ken. Deze vogels waren dol op de rode hulstbes. Mijn vader verdiende onder andere zijn brood met de verkoop van rode beshulst rond kerstmis en in de koude winters van de jaren zestig wilden de kramsvogels zijn oogst wel eens ruïneren. Met zijn duizenden stortten ze op de hulstbomen neer, aten een enkele bes uit een dikke tros, waarbij de rest op de grond viel. Mijn vader deed alles om de vogels te verjagen. Roofvogel geluiden werden op een bandje gezet en luidkeels afgespeeld tot de nieuwste hit van de Beattles aan toe. Niets mocht baten en in een paar uur kon zijn hele oogst verwoest worden. Minder schadelijk maar ook dwaalgasten zijn de bonte kraai en de notekraker, deze laatste doet zich ondermeer te goed aan denneappels.

Om vogels te lokken moet men hen wat bieden en daar zijn planten met bessen voor. De klapbes of Symphoricarpos is een dankbare, doodgewone vogellokker. In de zomer niet veel aan, maar in een kale winter verliest hij zijn anonimiteit. Tussen de zwarte takken hangen de witte balletjes, die zo lekker tussen je vingers kunnen knappen en waar de koolmees dol op is. Rosa moyesi is een botanische roos, die niet om zijn bloem, geur of scherpe doornen aantrekkelijk is. Maar de rijke botteldracht in het najaar maakt dat hij veelvuldig wordt aangeplant. Vooral de variëteit 'Geranium' met zijn knaloranje, flesvormige bottels is een sieraad in een heesterborder, die zorgt voor een welkom herfsteffect.

Want tussen het verkleurende blad maken bessen uw herfsttuin én de hoofdmaaltijd van vele vogels, uw gast aan tafel.

© Marjet Maks

startpagina